in „de Tinnen Pot" aan de Kammenstraat, voor
Rijssel, in „de Leliebloem", eveneens aan de Kam
menstraat. Voor Turnhout in den „Spiegel", nog
maals Kammenstraat; voor Scherpenheuvel, in „de
Leeuw", aan de St Antoniusstraat; voor Dender-
monde, in „de Koning van Polen", aan het Zand;
voor Hoogstraten „In de Drie koningen", aan de
Koepoortstraat; voor Breda, „In den Nieuwen Ge
vonden Heilige", op de Driesch en „In de Snoe
ken" op het Klapdorp; voor Herentals „In den
Hertog van Beieren", op het Kipdorp, en voor
Arendonk in het „Wapen van Turnhout", ook op
het Kipdorp. Zelfs de schouwvagers hadden hun
uithangbord. In een ervan dat in het Museum voor
Folklore bewaard wordt, ziet men een schouwve-
ger op wandel in een mooi landschap, met de lad
der op den schouder, uitgedost in zijn zwart-be-
roete, rond de lenden toegeknoopte kiel, en voor
zien van al de voor zijn vak benoodigde werktui
gen.
De folkloristische geplogenheid van het uithang
bord verleende een bijzondere kleur aan het stra-
tenbeeld en had stellig zijn nut in een tijd dat de
meeste menschen nog analfabeten waren en alleen
het beeld tot hun begrip kon doordringen.
Om elkaar te overtroeven in het lokken van de
klanten staken zekere winkeliers of herbergiers
mettertijd buitengewoon groote uithangborden uit,
tot twee keuren van 1747 en 1761, een einde aan
deze buitensporigheden stelden.
Thans is het echte, folkloristische uithangbord, zoo
goed als geheel uit de zeden verdwenen. Slechts
een paar noemenswaardige bleven over: de Hane-
kevie, aan de Minderbroedersrui, en De Gaper, aan
95