sueticheit. Die ghewoente drucke te hebbe
verwint de rouwe vant lide en brenghet ene
mesche daer toe dat bi lide en voorspoet
luttel acht of cleyn reket te wesen.
Dit komt voor in een stichtelijk werkje, ge
schreven A° 1400, in zeer klein formaat, op
perkament, in het Bethaniën Klooster te
Amsterdam.
N° 8 En die here sprac alle dese woerde. ic ben
die hee (heere) dy god die gheleit hebbe
wte (uitten) (of uit den) lande van egipte
van den huysedes diensts (Dat ierste ghe-
bodt)
Da en suis gheen vremde gode hebbe. du en
suis di gheen heelde make noch eghee (geen)
ghelikenissen die boue es in de hemel en in
deerde (de aarde) noch van dien die in de
water fy ond' (onder) deerde.
Het bovenstaand 'begin van de Wet des
Heeren op de Tien Geboden, is getrokken
uit een zeer fraai, in 1412, in folio formaat,
op perkament, geschreven en met keurige
voorletters versierd, exemplaar van de vijf
Boeken Mozes, Jozua, Rigteren, Ruth en de
Boeken der Koningen, weleer toebehoord
hebbende aan het Klooster, genaamd Sijon,
binnen de Stad Liere, in Braband, en door
le Long, in zijn aangehaald werk blz. 249 en
250 vermeld.
101