zou schrijven, dan geloof ik echter wel, dat men zijn
oogen ermede kan bederven.
Zooals gezegd, wordt de hand van den tegen-
woordigen leerling op H.B.S. of andere daarmede
gelijkstaande inrichting vaak radicaal verknoeid
doordat men op die scholen dictaten op moet nemen,
die zooiets veroorzaken doordat zij met vrij groote
snelheid moeten worden opgenomen. Doordat de
meeste leerlingen niet in staat zijn snel te schrijven,
laten de gevolgen zich duidelijk aanvoelen. Zoo'n
leerling wil tot iederen prijs het dictaat bijhouden.
Gevolg, wanneer hij moeite heeft dit te doen, dat
het schrift haast onleesbaar wordt, 'hij schrijfkramp
krijgt en steeds slechter gaat schrijven. Tenslotte
wordt het dan, ook voor den leerling, haast niet meer
te ontcijferen. En toch bezit ik voorbeelden, die too-
nen, dat men vroeger soms dictaten opnam in klein
schrift, dat zeer klein, maar toch duidelijk en goed
leesbaar was. Ik bezit van Prof. Mr J. E. Goud
smit (ca. 1882) 5 deelen handschrift waarvan ik U
'hierbij een bladzijde laat zien. Een dergelijk dictaat
is stellig goed leesbaar. Tevens wil het mij voor
komen, dat de schrijver zulk schrift vrij snel kan
schrijven. Ook van dominé's bezit ik dergelijk schrift
in dictaatvorm neergeschreven, even klein, stellig
ook even duidelijk. Het laat zich verklaren, dat men
klein schrift sneller kan maken, dan het grootere,
doch of men ca. 1880 algemeen bij het opnemen
van dictaten dit schrift toepaste kan ik niet met
63