ven en dit, ook in de practijk, deden. Zoo bezit ik onder anderen schrift, dat zóó klein geschreven is, dat zelfs met een sterk vergrootglas de letters en cijfers nog moeilijk leesbaar zijn, ondanks dat dit wonderbaarlijk kleine schrift prachtig gelijkmatig is gemaakt. Behalve schriftkunstenaar was degene, die de pen vöor dergelijk werk wist te snijden, ook in zijn soort een kunstenaar. En was de inkt, die men destijds gebruikte, van een voor dat doel buitenge wone geschiktheid. Als wij tegenwoordige inkten gebruiken, zijn zij vaak te dik, te drabbig, waardoor de letters beginnen te vloeien en dus niet „gesneden" op perkament of papier zich aan ons oog vertoonen. Dun calligrafisch schrift te maken met de in den handel voorkomende soorten „Oost-Indische inkt" is een probleem. Dunne krullen zijn daarmede met de pen haast niet te maken. Toch eischt de cliché maker, dat de door hem te clicheeren teekeningen met een zeer zwarte soort inkt gemaakt worden. Het is jammer, dat het niet mogelijk is dat kleine schrift te reproduceeren. Een afdruk daarvan zou niet lees baar zijn. Zijn er thans nog menschen die zeer klein schrift kunnen maken Stellig. Ik zelf 'heb wel eens, zonder de minste moeite, met een gewone stalen pen op de grootte van een oud Nederlandsc'h stuivertje (kleiner dus dan een dubbeltje, 1/2X het „Onze Vader" geschreven, toen ik eens voor de aardigheid zei, dat ik dit gebed wel op de grootte van zoo'n muntstukje zou kunnen schrijven. Als men zoo altijd 62

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 60