gen. Steeds weer treft men, als men in de gelegen heid gesteld wordt eens in de verzameling van een ander te mogen kijken, zulke ongesigneerde meester werken aan. Wanneer één of ander museum heel veel op schriftgebied bezit, dan is 'het misschien mo gelijk aan ingewijden, door onderling te gaan ver gelijken, tot een resultaat te komen wie of de maker is geweest. Dotih dan moet men beschikken over groote kennis op schriftgebied. Men kan dit volgens mij op de beste wijze doen door uit te gaan van de gesigneerde en gedateerde stukken. Natuurlijk moe ten de stukken, die geen kwaliteiten vertoonen, ter zijde gelegd worden, daar het ondoenlijk is zoo'n makersnaam nog op te sporen. Doch van prima stukken schrift is het mij reeds verschillende malen gelukt met vrij groote zekerheid de naam van den maker vast te stellen. Een belangrijke rol speelt hier bij ook het papier. De eventueele watermerken in papier bieden al direct eenig houvast om de datee ring te bepalen. Want een watermerk, dat bijv. pas, laat ons zeggen, eerst voorkomt in dz 1780, kan moeilijk gebruikt zijn geworden door één of ande ren schrijfkunstenaar of calligraaf, die een eeuw eerder leefde. Wanneer U zelf wel eens op één of ander terrein beproefd hebt, iets uit te visschen, dan begrijpt U stellig dadelijk welk een soort romantiek er zit op schriftgebied om dingen tot klaarheid te brengen. Daarin raakt men nooit uitgekeken en uit gestudeerd. Het begint met zeer oud schrift voor den leek al dadelijk met de moeilijkheid, dat hij het 54

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 52