op in gouden doozen, zilveren cassettes of kastjes
gemaakt van zilver of goud. Zoo lang particulieren
geen toegang tot de kloosters hadden, was diefstal
van de rollen of boeken een zeldzaamheid. Toen
echter andere personen later ook verlof kregen het-
scriptorium en de librye te bezoeken, moesten er
speciale maatregelen getroffen worden om diefstal
van de kostbare handschriften te voorkomen. Men
legde ze op dubbele lessenaars, lectrijnen of puimten
en verbond ze met ijzeren kettingen aan een ijzeren
staaf. In Nederland kan men dit thans nog zien
in Zutphen, in de Sint Walburgskerk. Met het
verdwijnen van de kloosters zijn ook de „librijen"
verdwenen.
Wie heeft in den ouden tijd veel gedaan voor de
ontwikkeling van het schrift? Als één der eersten
wil ik noemen Karei den Groote, iemand, die des
tijds het onderwijs sterk bevorderde en daardoor,
omdat schrift in die dagen reeds zoo belangrijk
'werd geacht, dus ook het schrift ontwikkelde. Deze
beroemde keizer bezat als vorst voortreffelijke kwali
teiten. Hij maakte eens kennis met Alcuin of
Alcuinus, geboren in 735 in Northumberland. Deze
Alcuin had zijn opvoeding genoten in de Benedic
tijner-abdij te York en was zeer begaafd. Later als
leerkracht aan de kloosterschool verbonden, be
hoorde hij tot de besten. Om zich verder te bekwa
men en te ontwikkelen maakte deze Alcuin een reis
door Europa. En het was op deze reis, dat Keizer
Karei kennis maakte met hem. De keizer, iemand
24