der jeugd. In 346 eischte kerkvader Pachomius
reeds, dat iedere kloosterling kon lezen en schrijven.
Cassiodorus, een beroemd Romeinsoh staatsman en
'geleerde, heeft gemaakt dat vooral de kloosters de
kweekplaatsen werden van wetenschap. Hij stichtte
in 536 in Calabrië het klooster Vivarium, waar hij,
in afzondering, een unieke verzameling kostbare
handschriften aanlegde, op Christelijk- zoowel als
wetenschappelijk gebied.
Zoo zien wij dat de kerk zich langzamerheid ver
spreidde over geheel Europa door middel van af-
'schriften in Kapitaal-, Unciaal- en Half-Unciaal-
schrift (zie fig. 2, 3, 4). Steeds waar de afschriften
terechtkwamen, werden zij opnieuw overgeschre
ven. Maar daarbij wijzigde zich" steeds, naar den
tijd en den volksaard, ook de lettervorm. In Europa
ontstonden verschillende schriftsoorten. Hiervan
moeten worden genoemdde Iersche, de Angel
saksische, de Longobardische, de Frankische (Me-
rovingische en Karolingische) (zie fig. 5 en 6) en
eindelijk de Gothische schriftsoorten (zie fig. 7).
'Waar en in wat voor omgeving werd in den ouden
tijd schrift gemaakt?
Zooals gezegd vond de oorzaak van de toename
van het schrift zijn oorsprong hoofdzakelijk, door
dat beschaving en cultuur voortdurend toenamen.
In hoofdzaak was het de kerk, die schrift beoefende.
De monniken schreven hunne werken in het Scrip
torium, dat is de zaal bij een klooster, waar de
afschrijvers of copiïsten werkten. Zoo'n zaal had
20