treure eenzelfde letter naschrijven totdat hij op het model geleek. Overbodig te zeggen, dat dit een zekeren tegenzin voor schrift aankweekt. In 1860 zien wij een nieuwe uitvinding: het over trekken van letters, in Nederland gebracht door den Belg Callewaert. Een andere manier van overtrekken werd gevonden door een matglazen plaat op het voorbeeld te leggen, gevolgd door het overtrekken op dun transparant papier. Ook deze vinding was afkomstig van een Belg: Ch. de Jaeger. In 1902 past Van Gestel een hulpmiddel toe in zijn leergang voor schrijvende ruitjes. Al deze hulpmiddelen gebruikt men bij het zoogenaamd staand schrift. Bij het loo pend schrift vervallen al deze hulpmiddelen. De uit vinder van het loopend schrijven is een Engelsch- man, Carstairs genaamd. In 1817 gaf hij te Londen een demonstratie. De methode vond veel bijval. In 1826 gaf hij zijn methode in Londen uit. In 1847 beproefde Roelant, een hoofdonderwijzer te Maas tricht, de loopende methode met „takteeren" (het schrijven van alle letterteekens en hunne onderdeden in gelijke, regelmatig opeenvolgende tijddeelen) in gang te doen vinden. De poging mislukte. Eindelijk, in 1889, gelukte de poging aan P. M. H. Welker, hoofdonderwijzer te Numansdorp. Hiermede hoop ik U in korte trekken een idee te hebben gegeven hoe ongeveer de ontwikkeling van 'het schrift in Nederland plaats heeft gevonden. Moge het U er toe bewegen U nader tot het schrift 110

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 108