Dichterlijke omschrijving van omstreeks
1450 van het Land van Cockaengen Kok-
kinje) beter bekend onder den naam van
Luilekkerland. Hieruit ziet men dus dat dit
sprookje al zeer oud is.
N° 11 Hier begint dat sphiegel der menscheliker
be'houdenisse
In welke opebaer die valle d' (der) men-
schen.
En die maniere d' (der) wedermakinge.
In desen spieghel so mach een man merken,
om wat saken wil die scepper alre (aller)
dinghen den menssh ghescape heeft.
UitSpiegel onzer behoudenisse door L. Jz.
Koster. Dit werkje wordt op het Stadhuis
te Haariem bewaard.
N° 12 Francoijs broeder tct breederoede hooch
gheboren
Niet oudt van daghen noch groot van goede
Na grote saken heeft 'hi willen sporen
Daer toe hi int eerst creech groten spoede
In vlaendren daer nam hi syn beghinssel
Doe de roomsch coninck te brugghe lach
ghetoeft
Aldaer begreep hi groot onderwinssel
Thad beter gelaten gheweest dan soe
beproeft
103