N° 9 It (item) een scip (schip) laghe in eenre
tiavene tot amsterdam iof (of) tot anderen
steden en werde drivende op een ander scip
en he (hem) (of liever het schip) scade dede
dat soude hi half en half ghelden.
It een scip dat coemt in eenre haue dat sal
een dobber op syn ancker hebben en waer
(ware het) dat hys niet en dede en daer
scade by gheschiede dien scade soude hi half
beten (beteren of vergoeden)
In een afschrift van de Waterreglen der Stad
Dordrecht ten jare 1439, °P Papier ge
schreven.
N° 10 Dit is van dat edele lant van cokaengen
Die nerighe is menigh'ande (menigerhande)
Die me doet in alle lade
Omdat lyff mede tondraghe
Hoert wat ie u sal ghewaghe
Ik qua (quam) laetste in een lant
Daer ic vreemt was en onbecat
Nu moechdi hore wond' (wonder) groot
Wat god den lude d' (daar) gheboet
In dat lant te wese en te syn
Sonder arbeit en sond' (sonder) pijn
Dit wort den lude wel becant
Sach ye man (iemand) beter lant
Dan dat lant van cockacgen
Die helft is bet' (beter) dan al spaegen
(spaengen)
102