staat niet geheel vast. In de 8e eeuw kreeg Al-
brik, 4e bisschop van Utrecht, in 760 alle landen
aan de Eem bij vrijwillige gift. Amersfoort wordt
in die acte nog niet genoemd, Lusiduna (Leus
den) daarentegen wel, dat reeds in 607 als heer
lijkheid bekend was.
Voor het eerst treedt Amersfoort in een oorkonde
op (waarmede niet gezegd is, dat het niet eerder
bestond) op 3 Februari 1028 (zie Oorkonden-
boek Utrecht I, pg. 177). Hierin bevestigt Keizer
Koenraad het klooster van het H. Kruis en de
H. Maagd o.a. in het bezit van de „decimacione
de Suo arato de Amersfoirde" x). Men merke
op, dat de alleroudste schrijfwijze vrijwel dezelf
de is, als tegenwoordig gebruikelijk is (oi schrijft
men thans oo)
Het is intusschen duidelijk, dat reeds vóór 1028
zich hier bewoners gevestigd hadden. Aanvanke
lijk was dit een buurtschap, zooals we die tegen
woordig nog veel aantreffen (Ter Schuur, Zwar-
tebroek, Kaldenbach enz.). Later groeide dit uit
tot een handelscentrum, Het Oppidum, „de Maet"
genoemd. Een Oppidum heette in het oude Rome
een plaats, die door omheiningen eenigszins be
veiligd was, dus een punt van strategische betee-
kenis. De maet lag ten N.O. van de Korte Gracht
en ten Z.O. van de tegenwoordige Langestraat.
Dit oudste gedeelte van de stad was te „verheer-
U Tienden uit zijn ploeg(akker)landen te Amersfoirt.
25