de Grebbe een groot deel van zijn water in de lage
vallei. Deze machtige stroom had een breedte van
de Utrechtsche heuvelen tot de Veluwe. Slechts
enkele hoogten, als de reeds genoemde Veenen-
daalsche en Emmikhuizer, staken boven het wa
tervlak uit. De rivier legde op het veen een dikke
laag zand. In latere jaren zijn, doordat de rivier
geleidelijk inkromp, hierdoor op tal van plaatsen
weder veenlagen ontstaan.
Had deze belangrijke rivierarm een naam? Wij
ontleenen hier eenige interessante gegevens aan de
studie van G. Beernink over het leven van Dr
Arend van Slichtenhorst, den bekenden Gelder-
schen geschiedschrijver uit het begin van de 17e
eeuw.1)
Romeinsche schrijvers spreken van een veenach
tige streek, welke langs de Amapa, welke zich
van de Grebbe door de Geldersche vallei naar
Almere (wellicht het raadselachtige Agilmare,
waarin een eiland lag) langs het later, in 1222,
ontstane Nijkerk tot Urk zich uitstrekte. A. van
Slichtenhorst zelve zegt 2), dat Urk in oude tij
den een Rijneiland was. Door de groote over
stroomingen van 1212 tot 1247, waarin de Zui
derzee ontstond, werd een groot deel van dit veen
verzwolgen.
14
1) Uitgave van Gelre-vereen. beoef. Geldersche Ge
schiedenis 1916 (blz. 7 v.v. 2).
2) Tooneel des lands blz. 107.