de radstempeltjes ontstonden de groote verdiepte
stempels. Dat bewijst het ornament van de kan
nr. 2 van afb. 3. Hiervoor heeft men een verdiept
stempel gesneden, zooals toen ook reeds algemeen
voor het zegelen gebruikt werd, en den wand van
de pas gedraaide kan van binnen uit in het stempel
gedrukt. Dezelfde soort stempels gebruikte men
ook anders: men drukte er een stukje klei in, nam
het dunne schijfje met de plastische versiering er
na een voorloopige droging uit en plakte het met
een dunne kleipap op den wand van de te versieren
kruik. Zoo'n plakje mocht natuurlijk niet al te
droog zijn, want dan boog het niet meer met den
kruikwand mee.
Om kort te gaan, een vindingrijke geest heeft met
het geboden materiaal allerlei mogelijkheden. Ver
geten wij niet, dat ook getinte glazuren met de
zoo even geschetste werkwijzen gecombineerd kun
nen worden. Toch heeft deze vorm van pottenbak
kerskunst bij ons nooit zoo'n hooge vlucht geno
men als in het buitenland. De rijk versierde Hes-
sische kommen en schotels schijnen onze potten
bakkers er toe gebracht te hebben om dergelijk
aardewerk te gaan maken. Maar toen het gevaar
van de markt verdrongen te worden bezworen was,
moeten zij het bewerkelijke goed spoedig afge
schaft hebben. Terwijl de Engelsche pottenbakkers
van Wrotham zich ijverig inspannen om de ringel-
oortechniek te volmaken en druk geornamenteerde
stukken in een onafgebroken stroom hun werk
plaatsen verlaten, komt het hier weer snel tot ver
sobering. Het kannetje voor Trijntje Jacobs uit
1699 draagt hoewel het een bijzondere opdracht
is een minimum aan ornament! Zoo nu en dan
93