is. Wee dengene, die door den deken betrapt zou
worden op werken na het invallen van de duister
nis, al was hij ook maar bezig met het kneden van
de klei. Het zou hem zeker drie schellingen boete
kosten. Ieder potmaker heeft recht op een vrijen
Zaterdagmiddag en daarom moet het werk 's Za
terdags na den noen gestaakt worden.
Dit alles werd bepaald in de keur van 1434. Het
pleit voor de gezonde toestanden in het ambacht,
dat er nog geen bepalingen zijn betreffende het
afleggen van de meesterproef. Die komen pas veel
later.
Het perkamenten boekske heeft lang in de gilde-
kist gelegen. Wanneer er moeilijkheden waren,
werd het te voorschijn gehaald om de bepalingen
nog eens precies na te kunnen lezen. Ook wan
neer er nieuwe bepalingen waren afgekondigd,
diepte de deken het oude document weer eens op
en ging er mee naar het stadhuis, waar een grijze
klerk tergend langzaam de nieuwe verordeningen
inschreef.
De potmakers schijnen nog wel eens oorzaak ge
weest te zijn, dat Bergen door brand geteisterd
werd, of was het alleen maar voorzorg naar aan
leiding van rampen elders, dat er in 1588 een be
paling ingeschreven werd, dat zij hun bakhuizen
steeds weer goed moesten reinigen van roet en
vuil, zoodat vonken daar geen voedsel zouden kun
nen vinden, ook behoorden daken en balkwerk
goed met leem aangesmeerd te zijn.
Zoo nu en dan moet de nering voor invloeden van
buiten beschermd worden. Waarschijnlijk gingen
allengs tal van Bergenaren handel drijven in pot
ten en pannen, zonder zich bij het gilde der pot-
65
Oud Gebruiksaardewerk 5