lang in gebruik, vooral daar, waar primitieve toe
standen heerschten en men op open vuren in kuilen
bleef koken. Er kwamen echter op den duur haar
den met gemetselde vloeren in gebruik en zelfs wel
gemetselde fornuizen. Daar werd de kogelpot las
tig te gebruiken. Er lag niet altijd zoo'n ophooping
van asch, dat de arme kogelpot gemakkelijk kon
staan. De nood deed den kogelpot met de drie
voeten geboren worden en langzamerhand ont
stond een kookpot, die zich duidelijk van den ouden
kogelpot onderscheidde. De kookpot deelde mee in
de volmakingen van andere soorten vaatwerk en
kreeg een halsvorm en mond, geschikt om te schen
ken.
Scherpe opmerkers zullen zich afvragen, of de
haard met zijn vlakken, gemetselden vloer nu wel
een nieuw verschijnsel genoemd mag worden. Ik
wil daarover niet twisten. Een feit is het, dat de
kogelpot met zijn ronden bodem gemakkelijk in een
kuiltje van den leemen vloer naast den vuurkuil
gezet kan worden, maar zonder ring niet op een
betegelden keukenvloer of in het bevloerde ge
deelte van den haard, buiten het bereik van het
vuur, neergezet kan worden.
Ongemerkt ben ik hier ingegaan op een vraag, die
verzamelaars en belangstellende bezoekers van mu
sea zich zoo vaak stellen: Waarvoor dienden toch
al die kommen, kannen, schotels en schalen? Het
is niet zoo maar eens een vraag op grond van een
kleine, spoedig bevredigde nieuwsgierigheid. Een
aannemelijk antwoord op deze vraag beteekent
voor den belangstellende een brug van het heden
in het verleden. Het brengt hem nader tot den
mensch van zooveel honderd jaar geleden met zijn
34