dere vinden in het museum te 's Hertogenbosch.
Lang was het een probleem, wat er met deze hoorns
toch eigenlijk aan de hand was. Pogingen tot ver
klaring strandden alle op het gebrek aan bewijs
materiaal. Totdat twee onderzoekers er eens flink
verschil van meening over kregen. De conservator
van het plaatselijk museum te Langerwehe een
oud pottenbakkersplaatsje even oostelijk van Aken
had eindelijk het geluk een oude gravure te vin
den, waarmee de strijd beslist werd. Deze gravure
gaf een uitbeelding van een processie te Aken.
Pelgrims begeleidden deze processie, al blazende
op kleine horens, die sterk met de horens uit aar
dewerk overeenkomen. De een of andere pelgrim
zal wel eens zoo'n hoorn meegebracht hebben en
daardoor worden ze ook in ons land een enkele
maal aangetroffen. Zij kunnen al tamelijk oud zijn.
Bij de opgravingen op het Huis te Merwede is een
fragment gevonden, dat uit het begin der vijftien
de eeuw stamt.
In het museum te Groningen berust een brokstuk
van een blauwgrijzen hoorn, versierd met een op
geplakt medaillon. Dit vertoont Maria met het
Kind. Het ligt voor de hand om in dit geval aan
Kevelaer te denken.
Ook het volgende voorwerp heeft met eere een
plaats in ons Rariteitenkabinet gevonden. Men
spreekt er meestal niet over en ik zou er ook
over gezwegen hebben, indien het voorwerp niet
zoo vaak bij opgravingen voor den dag kwam.
Waarschijnlijk zou het aanleiding zijn tot menige
gepeperde opmerking, wanneer onze boertige
zeventiende-eeuwers eens wisten, dat hun kamer
potten in de musea slechts enkele honderden ja-
146