hand, om bij deze scheppingen aan den tijd der
godsdienstoorlogen te denken. Op eenige bekers
van de vondst kan men het jaartal 1605 lezen.
Hebben we in dit drinkgerei nu voortbrengselen
van inheemsche pottenbakkers te zien? Dat is
vooralsnog moeilijk te bepalen. Maar merkwaardig
is het wel, dat de Abt te Siegburg den pottenbak
kers bij schrijven van 13 Januari 1637 zijn ont
stemming laat blijken over het feit, dat er meesters
zijn geweest, die tot spot en hoon van de geeste-
lijkheid drinkgerei in de gestalte van personen uit
den geestelijken stand hebben vervaardigd. Had
den de pottenbakkers te Siegburg grondige rede
nen om op deze wijze hun gevoelens ten opzichte
van de geestelijkheid te uiten of hebben zij deze
waar gemaakt met het oog op de uitvoermogelijk-
heden naar het Calvinistische Holland? Voorloo-
pig moet deze vraag onbeantwoord blijven.
Ook het volgende nummer uit onze wonderbaarlijke
verzameling rariteiten brengt ons op het terrein
van den godsdienst. Het is een hoorn van geel
aardewerk, hier en daar met wat groenig glazuur
bedekt. Natuurlijk als een echte jachthoorn voor
zien van twee doorboorde noppen om een koord
aan te bevestigen. Men kan zoo'n hoorn onder an-
145
Hoorn van aardewerk, museum 's-Hertogenbosch.
Oud Gebruiks aardewerk 10