simpel doch kunstvol Rijn- en Maasdak terug te geven. Voor onze na 18e eeuwsche gebouwen, van het strakke, vlakke type, passé men eenvoudige symme trische rechthoekige of schubvormige leien toe van oude splijtingsdikte 4 tot 8 m.m., of wel voor Maas dak in de maten 10/6, 12/6, 12/8, 14/7, 14/8 Eng. d.m., zijnde ongeveer 25X15; SoX^j 3°X20 of S^X1®, 36X20 c.m., voor Rijndak (links of rechts behouwen) 24X21, 26X21, 26X23, 28X23 c.m. met de bijbe- hoorende, kil, voet, vorst en hoeksteenen, welke er om vakwerk te maken steeds bijbehooren. Aldus komen wij tot een vereenvoudiging die zoowel den handel als het vakwerk ten goede zal komen en zeer zeker het meest economisch zal blijken. Ook al zijn de aanschaffingskosten wat hooger, zoo zal een dergelijk leiendak eeuwen duurzaamheid hebben en weinig onderhoud vereischen. Wanneer deze eischen uniform doorgevoerd worden, zal de vraag zich van zelf bij het aanbod aanpassen en zullen wij geleidelijk de honderden onlogische leimodellen (Fourgeaux, kruis, ruit, schulp, coverdak) en veel slechte en te dunne leien kwijtraken. Hier ligt voor de Overheid een fraaie en verantwoor delijke taak. In dezen tijd kan niets ingevoerd worden zonder vergunning van de daarvoor gestichte bureaux. Indien, door vakkundige voorlichting, alleen deugde lijk materiaal wordt ingevoerd, kan op eenvoudige wijze aan alle geknoei een einde worden gemaakt. Zoowel de handel als het ambacht zullen er wel bij varen en niet het minst de bouwkunst, zoowel bij restauratie van oude monumenten als bij nieuwe bouwwerken. Daarbij behoort ook de keuring, in het volgend hoofdstuk te behandelen. Alles tot eerherstel van het aloude schoone en monumentale leiendak. 100

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 98