Waar in deze 18e eeuwsche richting, terwille van een
bouwmode, de soliditeit en de natuurlijke charme van
het leiproduct en de dekking verwaarloosd werd, was
deze richting voor leiproductie en leibedekking te on
gezond om een duurzame ontwikkeling te kunnen
waarborgen, wat wij in het volgende hoofdstuk zullen
trachten aan te toonen. In hoofdzaak bleef zij dan
ook beperkt tot het land van herkomst der gewijzigde
bouwstijlen, Frankrijk, België en Nederland, daar o.a.
Engeland zijn oervorm „Random Slating" (ons oude
Maasdak) en Duitschland zijn oervorm „Alt Deutsche
Deckung" (ons oude Rijndak) door alle eeuwen heen
behouden hebben. Hoewel de symmetrische, strakke
richting ook in laatstgenoemde landen in productie en
verwerking van leien tot uiting is gekomen, is zij nooit
tot dien graad van verwording gekomen als waarin de
Fransche leiproducten ons gebracht hebben. Niette
min zijn er nog tal van voorbeelden van deze lei
bedekkingen met kleine „bloques" (leien 27X17 c.m.)
in het Zuiden van ons land bewaard gebleven, mede
omdat de toepassing van het leiendak daar ruimer
is dan in het Noorden. In het Noorden ligt de gebak
ken klei nader bij het bouwen, de baksteen en de dak
pan, in het Zuiden is de natuursteen meer inheemsch,
met de daklei. Aan een deftig Amsterdamsch huis ziet
men zwart verglaasde dakpannen, aan een overeen
komstig huis in 's-Hertogenbosch of Maastricht zijn
de daken met leien bekleed.
g. Het leiendak in de ige eeuw.
De negentiende eeuw was geen gelukkig tijdperk voor
de bouwkunst en voor alles wat daarmede verband
hield. De Fransche overheersching had reeds de af
schaffing van de gilden veroorzaakt, waardoor de
leiding in het ambacht en de vakbekwaamheid zoek
raakten. Het is daardoor niet te verwonderen dat ook
88