sommige Duitsche leisteensoorten zijn, die langeren levensduur hadden dan die van de Maas, want, zoo gezegd, eens wordt alles stof, ook het allerbeste mate riaal. Maar wie slecht materiaal gebruikt moet op passen te blijven binnen het kader van het Burgerlijk Wetboek, dat 10 jaren garantie eischt voor bouw meester en uitvoerder. In dit licht gezien is drie eeuwen een voldoend cijfer. Een looden goot doet gaarne drie eeuwen mede; een zinken goot moet om de 25 jaar vernieuwd worden. Wat daarbij te denken van den loodgieter die de ouden looden goot ver wijdert om deze door een nieuwe van zink te ver vangen. De zeventiende-eeuwsche leiendaken werden nog ge maakt naar den oervorm, volgens gezonde beginselen en waren daarom het mooist en het degelijkst. De buitenlandsche leidekkers leerden het vak aan de hulpkrachten die zij ter plaatse door hun voorbeeld kweekten. Deze zetten het werk voort, doch volgden nieuwe wegen, welke zich meer aansloten bij plaatse lijk gebruik van andere dakbedekkingen, wat allerlei min of meer samengestelde dekkingswijzen tengevolge had, waarbij het lood de moeilijkheden der oude leien dakconstructies te hulp kwam, hetgeen niet ten gunste kwam van het echte, goede, oude leiendak. Killen werden van lood gemaakt, de linker- en rechter hoek- steenen (Ortsteine) werden vervangen door leelijke looden spuwers. Al met al een meer eenvoudige werk wijze, waarbij echter de schilderachtige schoonheid van het oude Rijndak tekort gedaan werd. Daarmede kondigt het einde der zeventiende eeuw reeds eeniger- mate het verval aan. 8. Het leiendak in de 18e eeuw. s Het achttiende eeuwsche leiendak sloot zich aan bij de achttiende eeuwsche bouwkunst. Deze deed aan 85

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 83