van Warmenhuizen in het Gemeentelijk Museum te Alkmaar. De lei van Kloosterzande is, met het potje, in de plaatselijke Oudheidkamer, terwijl de lei van Bavel berust bij de verzameling van het Noord-Bra- bantsch Genootschap te 's-Hertogenbosch. 7. Het leiendak in de ije eeuw. De bouwkunst der 17e eeuw is te splitsen in twee groepen, volkskunst en import. Tot de volkskunst be hoort de aloude werkwijze van de streek, met toepas sing van de materialen van de streek en de daarbij behoorende constructie en vormen, welke uit elkaar voortkomen. Tot de import behooren de stijlvormen, van buiten gebracht, meerendeels uit het Zuiden, uit Italië en Spanje, later uit Frankrijk. Dit geldt voor de gevels, de indeeling, de meubels, den tuin en ook voor het dak. In elke streek ziet men aan de volkskunst de dakbedekking van inlandsch materiaal. In houtrijke streken van Zwitserland ziet men dakbedekking, nieuw aangebracht, van dunne plankjes, aangebracht op de wijze van Maasdak, alleen zijn de plankjes afgerond. In het boomarme hooggebergte ziet men berghutten afgedekt met dikke planken met zware bergsteenen erop tegen het wegwaaien. Zoo lag het voor de hand, dat in de lage landen met veenmoerassen het riet voor dakbedekking werd ge bruikt, een werkwijze, welke nog in gebruik is. In de hooger gelegen streken, waar geen riet groeide, maar waar wel stroo voorradig was, zag men stroodaken. Langs de rivieren, waar de klei was en waar baksteen gebakken werd, van oudsher sedert de Romeinen hier kwamen, werden dakpannen gemaakt. Eerst naar het Italiaansche voorbeeld holle met erover de bolle dek pannen. Deze vervormden zich tot een gegolfd model, 8l 6

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 79