hoek-, voet-, vorst- en kilsteenen in, waarvoor veel
vakkennis noodig was. Nokken van natuursteen komen
voor in Zeeland, Afb. 13.
Dezen oervorm van leien noemt men in Duitsdhland
Oud-Duitsche leien en Oud-Duitsche dekking; hier
oude Rijnleien en oude Rijndekking. In Duitschland
zijn deze leien het massaproduct en de traditioneele
historische vorm voor bedekking aan de oude monu
mentale bouwwerken. Hier te lande was dit eveneens
de historische, uniforme leibedekking boven en langs
den Rijn. Aan de oudste leien daken vindt men er
nog voorbeelden van, o.a. aan 'het weeshuis te Buren
en tot voor enkele jaren nog aan een dakvlakje van
het Noordportaal der Ned. Hervormde Kerk te Mon-
nickendam, wat nu echter verdwenen is bij een ver
nieuwing, bij welke gelegenheid tevens de groote bin-
nendakvlakken (van den buitenkant niet zichtbaar,
dus „dat ziet niemand") werden vernieuwd met na-
maakleien van etemit. Ook het stadhuis te Naarden
heeft nog overblijfselen van een echt oud Rijndak.
Afb. 29, 32.
In Noorwegen, waar men, behoudens een paar uit
zonderingen, hoofdzakelijk homogene leisteen aan
treft, van dikke splijting en van buitengewone hard
heid, is men in de oude tijden bij het verwerken van
leisteen op het dak al heel primitief te werk gegaan.
Zeer waarschijnlijk kon men toen deze bijzondere
soorten leisteen door de gebrekkige hulpmiddelen niet
in die mate tot rechthoekige of vierkante leien verwer
ken als thans. De latere vraag en de invloed van den
handel met Schotland zal de oorzaak zijn geweest van
de latere meer symmetrische leivormen, welke men in
Noorwegen thans verwerkt.
De meest primitieve Noorsche oervorm van leiendak
was dat men de leiplaten van de leirotsen kloofde en
deze zonder meer, geheel willekeurig door en over
73