gestompt en in dien stand bewaard voor dakbedekking, op een droge plek. Het dekken van een stroodak geschiedt vrijwel op dezelfde wijze als een rieten dak. De bindgaarden zijn wilgetakken. Deze worden met wilgetouwen gebonden aan de latten. De stroodekker heeft dergelijk gereed schap als de rietdekker, een dekstoeltje, een klopplank, een stroomes. Verder het „wigieser", waarmede het bindmateriaal achter de daklatten wordt omgehaald. Een lederen kniestuk behoort mede tot de uitrusting. Bij stroodak wordt geen spreilaag aangebracht. Daar door blijven de aren aan de binnenzijde zichtbaar. Evenals bij rieten dak wordt voor het binden in plaats van wilgentwijgen thans ook wel verzinkt ijzerdraad gebruikt. In Drenthe ziet men schoone en monumentale stroo- daken op de boerderijen. Afb. 6, 7. 4. Heide. Dakbedekking van heide behoort thuis, zooals vanzelf spreekt, op den hoogen zandgrond. De heide wordt eerst afgesneden, zoodat alleen de korte stengels en het wortelgestel overblijven. Dan worden plaggen ge stoken. Met een spade worden vierkante stukken van bijna een halven meter of wat kleiner afgepast en in gestoken. Deze worden met een schep losgemaakt. Op de heide ziet men wel eens hoekige kale vakken, waar plaggen gestoken zijn; dat groeit in tamelijk korten tijd weder bij. De afkomende heidestruiken worden veelal gebruikt voor het maken van boendersde heiboenders. Van de afgesneden heidestruiken worden ook wel dak bedekkingen gemaakt, ongeveer op dezelfde wijze als stroodak. Enkele voorbeelden zijn in het dorp Wezup (gemeente Zweeloo), waar aan enkele huizen (E 42, 23

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 21