noodigde gereedschappen knabbelt een paard uit ver
veling aan een opgehangen bos dakriet. Op een lange
ladder zijn twee jonge kerels bezig, blootsvoets, waar
het rieten dak zich sierlijk over het zoldervenster buigt.
Juist de geschiedenis herhaalt zich steeds moet
vlak daarbij de dochter des huizes uit het zolder
venster aan den buitenkant van den muur iets doen.
Op het steigertje ligt ook een bos riet, voor den kop
vlak gestompt en in wilgeteen gebonden. In het dak
is een uitgewaaid gat.. Daardoor zijn de daksparren
zichtbaar met erover de stevige bindlatten. Het dak
is niet nieuw meer en al eens meer hersteld, want de
dikke takken, de gaarden, die in den rietdeken be-
hooren, maar bij herstelling wel eens erop komen,
liggen erop. Dit is in sterker mate het geval op het
afdak boven den wagen. De driehoekige vulling boven
het metselwerk van den geveltop is gemaakt van takken
en riet, gewonden tot een wand. De bollen tegen den
gevel zijn spreeuwpotten van aardewerk. Uit het ruit
vormige glas in lood blijkt dat het huis vóór de 17e
eeuw gebouwd is. De nok is ruw afgewerkt met
takken en riet, nog niet met de later in gebruik ge
komen rietvorsten van bakwerk. Van het gereedschap
van den rietdekker ontdekken we alleen het kromme
mes dat hij aan den riem op den rug draagt.
Hoe oudtijds een rieten dak gemaakt werd? Net als
het nu nog gemaakt wordt. Over de houten gordingen,
welke de kapspanten of dakstoelen aaneengorden,
worden daksparren gelegd, dennenstammetjes met het
dikke einde naar onderen en vrij dicht bij elkaar, niet
verder dan een halven meter asmaat. Daarover wor
den stevige latten gespijkerd. Derhalve dezelfde
samenstelling als voor pannendak. Op deze latten
komt de rietbedekking.
Eerst iets over het riet. Dit groeit in veenmoerassen
en in de ondiepe plassen van de uiterwaarden op de
15