plankjes liggen derhalve drie dik en onder elke naad
is een plankje. Wanneer een schalie uitvalt, lekt het
nog niet. Schalieëndak is bruikbaar voor een flink hel
lend dak en ook voor staande bekleeding.
Te Zweeloo ziet men zoowel de spits van het torentje
alsook de staande wanden ermede bekleed. De Burge
meester van Zweeloo deelde mede dat, toen de kerk
een vijftiental jaren geleden gerestaureerd werd, onder
het pannendak van de kerk, aan het noorderdakschild
bedekking met schalieën te voorschijn kwam. Deze
schalieën waren (zonder bebording) op zware latten
met spijkers aangebracht. Later, toen het schalieëndak
wat versleten was (Noord hield het langste stand), had
men over de schalieën weder latten aangebracht en
daarop de dakpannen gelegd. De schalieën van Zwee
loo zijn aan de onderzijde rechthoekig, door den tijd
en verweering iets afgerond. Bij wijze van versiering
komen er rijen in voor, die van onderen puntig zijn.
Te Losser heeft de toren een zadeldak, een vorm welke
veelal als uitsluitend Friesch beschouwd wordt, doch
welke beëindiging blijkens oude prenten en schilde
rijen ook in Oost- en Zuid-Nederland algemeen is ge
weest. Torens branden nog al eens en dan blijft een
ledige steenen schacht over als een leeggebrande
kachel met de Westdeur als stookgat. Daarna komen
er nieuwe vloeren in en een spits van nieuwen vorm
erop. Daardoor zijn kerktorens van binnen veelal ge
blakerd en hebben zij 17e of 18e eeuwsche spitsen
en daarom zijn de zadeldaken zeldzaam geworden.
Het zadeldak van den toren te Losser had tot voor
kort een bedekking met schalieën. Toen dit verdween
ging een gedeelte naar het Rijksmuseum Twenthe,
waar het te bezichtigen is. De schalieën zijn aan de
onderzijde afgerond, niet halfcirkel, maar ongeveer
1/3 cirkel. Ze zijn, evenals die te Zweeloo, van ge
kloofd inlandsch eikenhout, niet precies even breed,
13