ten in zwang is gebleven; vele der thans nog levende leidekkers hebben dankbaar daarvan genoten. Het gevaarlijke beroep der Bistervelts eischte ook zijn offers. In 1877 viel een der zoons, Jan, met doode- lijken afloop van de R.K. Kerk te Overlangel. Ook de stoere vader kwam op deze wijze om het leven. Hij viel van de R.K. Kerk aan het Westeinde te 's-Gra- venhage en kwam tengevolge van dezen val te over lijden; hij was toen 70 jaar. Op 26 Mei 1887 kreeg men in zijn woonplaats Herpen van den Burgerlijken Stand te 's-Gravenhage bericht, dat op 21 Mei 1887 aldaar was overleden Johannes Beisterveld. Waar schijnlijk was hij te 's-Gravenhage onder dezen naam bekend en van toen dateert het gebruik van den naam Beisterveld. Op een merkwaardige wijze ontsnapte de zoon Frans te Groessen bij Arnhem aan den dood. Tengevolge van het losraken van een touw viel hij, gezeten in zijn lei- dekkersstoel, van den toren op de bovenkap der kerk en vandaar over de goot op den zijbeuk en toen weder over de goot, om op ongeveer drie meter boven den grond in de touwen verward te blijven hangen. Zijn neefje van 12 jaar (de schrijver dezes), die toen in den toren juist aan de te kort zijnde reep een stuk had gebonden, dacht dat zijn oom gedood zou zijn en was stom verbaasd, toen hij hem van een toegestoken ladder zag afklimmen, zonder ander letsel dan een aantal vleeschwonden. De reep met den daarin juist door zijn neefje gelegden knoop, welke niet door de katrol kon afloopen, had veerend gewerkt en hem het leven gered. Het gevaarlijke beroep bracht ook mede, dat de be oefenaars practisch geen zenuwen hadden. In hun overmoed gingen zij somtijds de dolste weddenschap pen aan om elkander te overbluffen. Het loopen over den nok van het dak was iets heel gewoons en ge- "9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 117