tot arbeidsveld had. Het overblijfsel van het (eertijds hooge en met leien gedekte), stamhuis van de leidek kers Beisterveld is hierbij afgebeeld. Afb. 59. Het vak bracht mede, dat de beoefenaars daarvan zeer gehard moesten zijn. In de eerste plaats omdat in weer en wind gearbeid moest worden. In de tweede plaats, omdat in dien tijd om het werk te bereiken, dikwijls groote afstanden, weer of geen weer, te voet afgelegd moesten worden. Zoo behoeft het niet te ver wonderen, dat vader en zoons 's Maandagsmorgens om 3 uur opbraken, om beladen met touwen en gereed schap, een marsch te maken van 20 tot^o k.m. ten einde maar vroeg met het werk te kunnen beginnen op de plaats waar dit lag. Zij bleven daar de geheele week om des Zaterdags weder te voet naar huis te keeren, teneinde daar den Zondag door te brengen. Bekend zijn nog de oude, meestal sentimenteele liede ren met een groot aantal coupletten, tijdens deze voet reizen. gezongen. Moest op grooten afstand, bijvoorbeeld in de noorde lijk gelegen provincies een werk uitgevoerd worden, dan verbleef men daar gedurende den geheelen duur van het werk. Uit oude gegevens blijkt, dat de loonen, vooral als men in aanmerking neemt het gevaarlijke werk en den door den leidekker te maken onkosten voor voe ding enz. niet hoog waren. Zoo rekende Bistervelts 1.50 per dag voor een leidekker en voor het jaar- lijksch onderhoud van een kerk 20.tot 30. exclusief materiaal. Soms bedong men, dat aan de leidekkers gratis bier verstrekt zou worden, een beding, dat vooral in den zomer bij stoffig werk zeer op prijs werd gesteld. Dit beding kostte niet veel, daar de prijs v^oor een vat bier toen ca. 3.bedroeg. Merkwaar dig is, dat deze gewoonte van gratis bier voor de lei dekkers nog langen tijd bij vele kloosters en Gemeen- 118

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 116