het niet verder gebracht dan de schuur of het ver
plaatsbare kalverenhok. Wellicht zijn er in Holland
oudtijds zulke daken geweest, maar er zijn er geen
bewaard gebleven, doordat de dakpannen van gebak
ken klei reeds vele eeuwen in gebruik zijn. Vroeger
jaren stonden er in Amsterdam benoorden het IJ, in
de Yolcwijk, het geboorteoord van den Amsterdam
mer, woonhutten van visscherlui. Ze zijn lang weg
en slechts één bleef bewaard in het Openluchtmuseum
te Arnhem en de overige in teekening en aquarel.
Die woonhutten, éénkamerwoningen van enkele vier
kante meters oppervlak, hadden dakjes van gepot-
dekseld schotwerk, door veelvuldig teeren donkerbruin
geworden.
Er is een andere houten dakbedekking, hoogst deugde
lijk en weinig bekend, het schalieëndak. Men kan het
bezichtigen te Zweeloo in Drenthe aan den kerktoren
en wellicht op meer plaatsen en van dichtbij in het
Rijksmuseum Twenthe te Enschede, afkomstig van
den toren te Losser. Fig. i, Afb. i.
Een schalieëndak wordt gemaakt van plankjes van
eikenhout, gekloofd inlandsch eikenhout, in afmeting
van ongeveer ioX4° cm. Deze plankjes worden met
een bijltje aan een zijde behakt, zoodat ze iets van
dik op dun uitloopen. Het dunne einde komt boven.
De plankjes zijn niet nauwkeurig even breed, zoodat
de dekking ietwat onregelmatig is. Voor het aan
brengen zijn stevige latten aangebracht, waarop de
schalieën aan de bovenzijde vastgespijkerd worden met
gesmede spijkers met ferme koppen. Door het roesten
van het ijzer komen de nagels flink vast, zoowel in
de latten als in de schalieën. Het dekken begint onder,
waar met een rij korte plankjes begonnen wordt.
Verder worden ze gedekt in „dubbele dekking", zoo
danig dat een derde deel van de schalie in zicht blijft
en twee derde onder de opvolgenden verdwijnt. De
12