Op den voorgrond ziet men de weide buiten de stad met
ter verduidelijking daarin links een melkmeisje met een
koe, twee keer een koe en nog een melkmeisje. Daarachter
is de vestinggracht met aan de buitenzijde een kade en
aan de binnenzijde de vestingmuur. In dezen muur tellen
we zes vakken met zeven muurtorens. De meest linksche
wekt den indruk van rechthoekig, de anderen zijn half
rond. Ip eiken muurtoren is een opening met iets ervoor
dat doet denken aan een bruggetje. Waren dat uitvals-
poorten? De muurtorens waren blijkbaar niet overdekt.
De muren ertusschen zijn niet recht maar gebogen. Zoowel
de muren als de muurtorens zijn afgedekt met iets dat een
weinig oversteekt, ongetwijfeld een kaplaag, zooals dat
bij de weinige voorbeelden welke in Nederland bewaard
gebleven zijn het geval is. Men ziet geen gaten of sleuven
of kanteelingen welke bij een weergang behoorten.
Wanneer we terugkeeren naar de stadsplattegronden, dan
moeten we terecht bij die van Jacob van Deventer. Op de
plattegrond in het boek van Boxhorn dat in 1632 ver
scheen is reeds een bolwerk, een bastion, aangegeven. De
gevelsteen moet daarom wel heel oud zijn of naar een zeer
oude afbeelding gemaakt zijn, zooals ook uit andere ge
gevens zal blijken. Hier is de vestingmuur afgebeeld en
tevens de geheele stad in een vroeg stadium.
Bezien we wat boven den muur uitsteekt. Dat zijn torens
en boomen, waaruit blijkt dat de huizen van de stad nog
niet hoog waren. Uit de verdeeling van de torens kon op
de plattegrond de plaats van den teekenaar worden vast
gesteld. Geheel links is een kerkgebouw met een toren, de
Sint Nicolaaskerk. De toren heeft een hoogen spits, het
geen wijst op een afbeelding van vóór den brand van 1602.
De toren heeft geen trans en twee galmgaten. De kerk
welke (wegens de korst verf) vaag is afgebeeld, heeft drie
beuken en aan de voorzijde, de Zuidkant een aanbouw,
ongetwijfeld de Latijnsche school met de librije.
Daarnaast ziet men, meer naar voren, een sierlijk gevorm-
den toren met een lang kerkgebouw, evenals de Groote
62