HOOFDSTUK II HOE DE ST EDEN BO EKEN EDAM AFBEELDDEN 1. Het stedenboek van Jacob van Deventer tfet Spaansche Gouvernement, waaraan de Nederlanden onderhoorig waren, gaf in de helft der zestiende eeuw twee belangrijke cartographische opdrachten, ongeveer in 1550 aan Jacob van Deventer om de steden in beeld te brengen en ongeveer in 1570 aan Christiaan Sgrooten om voor de provinciën kaarten te maken. Waarom de tweede opdracht niet ook aan Jacob van Deventer verstrekt werd is niet dui delijk, temeer omdat deze „caertmaker" zich reeds bezig gehouden had met provinciekaarten. Wellicht was hij met de opdracht voor de stedeplattegronden reeds zoodanig bezet dat daarom de tweede opdracht aan een anderen caertmaker gegeven werd- Jacob kweet zich van zijn om vangrijke taak en werkte van ongeveer 1550 tot het eind zijns levens, 1575 eraan. Daarna werd de vrucht van zijn arbeid, 216 teekeningen in drie banden, gezonden naar Madrid, terwijl de kladkaarten, de minuten, grootendeels bewaard bleven en na wederwaardigheden in de archie ven terecht kwamen. Over deze kaarten is belangrijke litte ratuur, terwijl ze tevens in reproductie zijn verschenen 14 De kaart van Edam, de stadsplattegrond vervaardigd zoo ongeveer in 1560 of 1565, kwam terecht in het Rijksarchief te Haarlem, dat wil zeggen, de kladkaart, de „minuut", want de daarnaar gemaakte nette stadsplattegrond is in de Nationale bibliotheek te Madrid. Bezien we nu de stadsplattegrond die Jacob van Deventer van Edam maakte, dan dwingt deze in de eerste plaats ontzag af voor den man die de eerste stadsplattegrond •maakte, want een vroegere is niet bekend en uit gevallen waar wel een oudere aanwezig geweest moet zijn, zooals te Amsterdam, waar hij niettemin een zelfstandige kaart 24

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 22