22
ving, zij haalden daar tallooze schoone oudheden weg om
ze te verzenden naar Amerika. Daardoor verarmde Edam
niet geldelijk maar wel in schoonheidsbezit. Koffiekannen
en mangelplanken, puien en Delftsch, poortjes en gevel-
steenen, alles was van des opkoopers gading.
Nu wachten we op de nieuwe kaart van Holland's Noor
derkwartier, wanneer de Zuiderzeewerken zullen hervat
worden en meer de voltooiing naderen. Dan zal het oude
meer Flevo, dat door vloeden tot Zuiderzee werd, we
der een zoetwatermeer geworden zijn. Dan zal Edam
nog meer een landstad geworden zijn en zich moeten haas
ten om de leegstaande kaasmarkt aan den Dam weder in
gebruik te stellen, als plaatsvervanging van de schepen
die de haven niet meer bezoeken. Tenzij dat de overgeble
ven schoonheid van Edam zoodanig begrepen zal worden
dat deze hersteld en behouden blijft en daardoor land
genoot en vreemdeling zal trekken.
Uit de nalatenschap van de „caertmakers" is het ontstaan
van Edam af te lezen. Er was, zoo omtrent het jaar 1000,
een natuurlijke waterloop Noord-Zuid, welke Zuidoost-
waartsch afboog tot in zee. Aan de monding ontstond een
visschersdorp, Volendam. Een flink stuk landwaarts in
boog de waterloop om een heuvel, een bult- Op die bult
ontstond een menschelijke nederzetting, welke tot de stad
Edam zou uitgroeien. De straatnamen Groote Bult (Spui
straat) en Kleine Bult bewaren daaraan de herinnering.
De waterloop Volendam-Edam, de Voor Ye, is nu nog de
vaart voor de trekschuit. Het Volendammer pad, dat
slechts ingewijden kennen en dat langs de Voor-Ye loopt,
is de oudste verbinding te land. Ten Noorden van de stad
heet de oude waterloop de Die, ongetwijfeld een naams
verbastering van Y en ie.
In de stad vindt men de waterloop terug dwars door de
Singelgracht aan de Zuidzijde, de Diendersluis tusschen
Doelland en Kleine Bult, het Boerenverdriet, dat met een
bocht om den hoek gaat, dan een gedempt stuk tot de
Kaasmarkt en vervolgens het breede water van de Mathijs