van De Rijp, achter de Beemster gelegen, nog wel 50 jaar
na de drooglegging der meren door de ringsloten der
droogmakerijen Edam bereikten en vandaar zee kozen of
met hun vracht binnenvielen in de haven van Edam. Deze
omstandigheid en de levendige handel van de stad via het
Texelsche gat op alle wereldhavens, voornamelijk de Oost-
indische, maakte dat de scheepsbouw, het maken van
houten zeilschepen, een. belangrijk bedrijf te Edam deed
ontstaan. De vaart van Edam noordwaartsch, door de (of
het) Y naar Akswijk geraakte in onbruik, waardoor deze
menschelijke nederzetting haar beteekenis verloor. Al deze
veranderingen bevorderden in hooge mate de welvaart van
Edam. De haven gaf een rustige plek aan de zeeschepen
en een welvarende droogmakerij was beter achterland dan
een woelige plas.
De kaart van Holland van Balthasar Floriszoon van Ber-
ckenrode is zeldzaam geworden. In enkele verzamelingen
zijn er bladen van, doch er is thans nog maar één com
pleet gedrukt exemplaar bekend12).
Later verscheen een herdruk, verzorgd door zijn zoon
Floris Balthasarz. van Berckenrode, waarbij aan de kaart
slechts weinig gewijzigd werd, hoewel de uitgave van on
geveer 1680 is, dus wel 60 jaren later dan de eerste druk.
Ook van deze kaart is slechts één gedrukt exemplaar be
waard gebleven 12
Door voormelde wijzigingen in den waterstaatkundigen
toestand van Holland kwam geleidelijk een vraagstuk naar
voren dat tevoren niet zoozeer de aandacht had gehad, dat
was de regeling hoe het teveel aan water kwijt te raken.
Oudtijds, toen de binnenwateren in open verbinding met
de zee stonden, was de uitsluitende zorg aan de dijken als
waterkeering- Wat de polders betrof, wanneer door regen
val het water in de slooten te hoog stond, behoefde men
slechts te wachten op een lagen eb om deze te laten leeg-
loopen. Door de drooglegging der meren en de daarbij
behoorende voortdurende bemaling om regenwater en
soms ook kwelwater, dat onder de dijken doorkwam, te.
brengen in de ringsloot, moest men water kwijt kunnen.
18