127 HOOFDSTUK VII HOE DE SCHOONE SLAAPSTER GEWEKT KAN WORDEN De oorlog is voorbij. Thans past een anderen toon. Edam is zeehaven geweest. De schepen kwamen uit v<^"e gewesten door 't Texelsche gat de haven van Edam bin nen. Doch de schepen werden grooter en de vaargeulen ondieper zoodat de schepen wegbleven en de haven in sluimerde. Edam had reeders en scheepswerven. De schepen waren van hout, eikenhout. De makelij en de bijbehoorende lijnbanen gaven velen handen werk. Doch de scheepswer ven verdwenen met de schepen en lieten ledige erven na. Edam had zoutkeeten buiten de Keetpoort, naar de Oost. Doch de zoutsieders hadden geen afzet meer omdat het zout van elders kwam en er bleven slechts ledige hoeken over. Edam handelde in kaas, in ronde kaas en de Edammer kaas werd beroemd over gansch de aarde. Maar de kaas werd elders op kantoor en naar 'n monstertje verhandeld, zoodat de kaasdragers hun costuums en gekleurden hoed naar 't museum brachten, de beurs aan de Markt onge bruikt bleef, de kaaswaag gesloten werd en de Kaasmarkt een anderen naam kreeg. Edam had en Edam sliep in, werd schoone slaapster, voegde zich onder „les villes mortes du Zuidersée". In Edam werd op 't groote ledige erf tusschen de Voor haven en de Schuttersgracht een groote en leelijke werk plaats gemaakt, een touwfabriek. Maar de fabriek brandde af en sedertdien werden vele inwoners werkloos. Door de afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee werd de zeevisscherij van Volendam naar de keel gegrepen. Er werd te Edam een ambachtsschool gebouwd, om de Vo- lendamsche jeugd een ander vak te leeren, maar er kwa men maar weinig pofbroekjes naar de school* wel leer lingen van alom.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 125