kruisgewelf, de Westtoegang, het eeuwig weerkeerend
ochtendlicht tegemoet.
Van de Kleine kerk is niet meer over dan de toren. Dat is
gekomen omdat het Lodewijk Napoleon behaagd heeft te
Edam evenals elders na het godsdienstlooze tijdperk van
de Fransche revolutie de kerken te schenken of terug te
geven aan de kerkelijke gemeente welke daar het meest
voor in aanmerking kwam, doch de torens te houden voor
profane doeleinden zooals tijdsaanwijzing, kadastrale me
ting, veldtelegraaf. Daardoor was en is nog de Speeltoren
van de Gemeente. Was dat niet zoo geweest, dan zou deze
toren in 1883 ongetwijfeld mede afgebroken zijn, want
noodig had men dezen toren feitelijk niet en het zou de
kosten van onderhoud en van carillonbespeling bespaard
hebben. Het ondergedeelte is een mishandeling van niet
erg lang geleden blijkens de machinale baksteen niet
misgeloopen. Dat ziet men echter alleen wanneer men er
vlak voor staat. In het stadsgezicht is de toren echter gaaf,
in laat gothische vormen met een spits met peer zoo
als de Amsterdamsche torens uit de 16e en 17e eeuw.
Het carillon, dat de klokkenroof tijdens de Duitsche over-
heersching van 1940—1945 is misgeloopen vervult gansch
de stad om 't kwartier met blij geluid en op 't heele uur
met groot gejubel. Het gezicht van het bruggetje over het
Spui op de achterzijde der huizen met den toren op den
achtergrond is van onvergankelijke schoonheid. Ook te
Amsterdam kan men nog iets bezichtigen van Edam's
O.L.V. kerk. De forsche, gothische, eikenhouten buiten
deur met gehengen en toebehooren is in 't Rijksmuseum
terecht gekomen en staat in den toegang tot de groote be
nedenzaal; in den tuin van dit museum staat een samen
stelling van zuilen met een geprofileerde gothische boog
opgesteld, van Edam's Kleine Kerk.
Om den Speeltoren te begrijpen dient daarvan nog iets
medegedeeld te worden, 't Is de toren van de O.L.V. kerk
welke een carillon verkreeg en zich daardoor den nieuwen
naam verwierf. De carillonklokken werden (om niet be
kende reden) in 1569 van den toren van de Sint Nicolaas
107