B. WERELDLIJKE GEBOUWEN
1. Het Stadhuis.
Zooals de Groote Kerk voor Alkmaar een middelpunt
was van geestelijk en kerkelijk leven, zoo was het
Stadhuis dit op wereldlijk gebied. Jammer genoeg
bleef het gebouw lang niet gaaf bewaard. Talrijke
verbouwingen in den loop der eeuwen en minder
gelukkige restauraties in jonger tijd hebben van het
origineel, gebouwd in de jaren 15091620, weinig
overgelaten. Plaatst men zich in de Langestraat
tegenover het Stadhuis, dan ziet men duidelijk hoe de
gevel bestaat uit twee geheel verschillende gedeelten.
Het breede oostelijke, geflankeerd door een toren,
met dakkapellen en traptaordes, draagt hoezeer
geschonden het onuitwischbaar kenmerk van zijn
ontstaan in den tijd der late Gothiek; het westelijke,
smallere is gebouwd in den strakken, klassieken
trant van het einde der 17de eeuw en draagt een
kroonlijst met attiek. De deur van dit gedeelte is
gevat in een natuursteenen portiek, waarboven op
pilasters twee beelden staan: de waarheid en de
gerechtigheid, terwijl nog hooger, te weerszijden van
het venster boven den ingang, tegen den muur ge
beeldhouwde festoenen prijken met de wapens der in
het bouwjaar fungeerende burgemeesters. Tusschen
de pilasters boven de deur een opschrift in het latijn,
meldend, dat dit deel van het stadhuis in 1694 her
bouwd werd toen het door ouderdom in verval was
geraakt.
We mogen wel aannemen, dat hier op den hoek van
de Schoutenstraat (sprekende naam!) het oudste
stadhuis stond, waarop de Alkmaarsche kroniek
schrijver Boomkamp doelt, wanneer hij vertelt O
35
i) EikelenbergBoomkamp, t.a.p. blz. 45.