zelfde gebruiken, komt sinds 1905 Sinterklaas over het meer aangevaren en houdt er zijn intocht. Deze Sint-Nicolaasommegangen werden niet alleen in Friesland gehouden. Ook in Drenthe haalden op geschoten jongens en mannen, met een masker of „schebilskop" voor, langs de huizen lekkers en centen op. Amsterdam kende in de 19e eeuw „de zwarte klazen" met rammelende kettingen aan het been, die op ramen en deuren bonsden en bulderden„Zijn der ook kwaje kijeren?" Nog niet lang geleden liepen te Tholen de jongens in den Sint-Nicolaastijd met mom- bakkessen voor; ook in Vlaanderen kent men derge lijke restvormen (Kortrijk). Doch afgezien van deze schrikgestalten is Sinter klaas (d.i. Sinte Klaas) nu een en al goedheid en vriendelijkheid, een lieve grootvader met witten baard, voor wien geen kind bang meer is. Ook Zwarte Piet heeft zich een plaats in de kinderharten veroverd hij immers torst als trouwe dienaar den zwarten zak met geschenken en lekkers. Deze benoodigdheden kocht men eertijds op de Sint-Nicolaasmarkt, waar bakkers en kramers hun tenten opsloegen. Te Amsterdam werd deze gehou den op den Dam, zoo dicht mogelijk aan den kant van de Oude Zijde met de Oude- of Sint-Nicolaaskerk, dus onder bescherming van den Heilige. Als zichtbaar teeken hiervan werd zijn beeld in het begin van de 17e eeuw aangebracht op een gevelsteen in den zij muur van het hoekhuis van Dam en Damrak. Hierop was de bekende legende afgebeeld dat Sint Nicolaas drie kinderen, door een boozen slager gedood en in stukken gehakt, uit de tobbe in het leven terugroept. Na afbraak van dit hoekhuis, De Bisschop geheeten, is de gevelsteen bij den herbouw van 1934 opnieuw aangebracht boven den ingang van het tegenwoordige bijkantoor der Incasso-bank, Dam 2A (afb. 52). 99

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 97