schoolkinderen een vrijen dag, de armen een brood- bedeeling, waartoe het klokgelui hen samenriep, ge bruiken die ook buiten Utrecht bestonden, 's Avonds was de stad feestelijk verlicht, op de stoepen stonden brandende fakkels, op de stadspleinen danste men om de vuren. Dan vierde men „Schuddekorfsdag" boven het vuur hing een mand, volgens de over levering gevuld met appels, kastanjes, noten, aman dels en mispels. Doch op 4 Juli, eveneens Schudde korfsdag genoemd, zal de inhoud toch wel eenigszins anders zijn geweest. Of had 4 Juli met 11 November alleen deze benaming gemeen? Telkens werd de korf geschud en de kinderen grabbelden naar de geroos terde vruchten. Onafgebroken zongen zij daarbij het liedje, dat nog in Noord- en Zuid-Nederland wordt gezongen Stookt vier, maakt vier, Sinte Marten komt hier Met zijne bloote armen, Hij zoude hem geeme warmen. Opmerkelijk genoeg treedt Sint Maarten hier niet op als de weldoener, maar als de bedelaar, die smeekt om bedekking en verwarming. Zóó komt hij trou wens in alle Sint-Maartensliedjes voor. Het Oudgermaansche herfstvuur heet nu Sint- Maartensvuur, dat men op het einde der 18e eeuw nog op de straat brandde (afb. 47). Dit was niet het eenige volksgebruik dat op Sint Maarten werd vastgesteld. Het feit dat de voornaamste feestdag van den Heilige viel in het einde van het jaar, maakte 11 November tot een Nieuwjaarsdag voor de boeren. Op Sint Maarten betaalden zij hun pacht, huurden zij hun nieuwe dienstvolk in en vierden zij feest, want de voorwaarde voor het feest, de voorraad, was aan wezig. In de slachtmaand werd 11 November nu de 81 6

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 79