toch vormt dit van de ongeveer 350 schutterijen welke
ons land nog telt, een rijk bezit, van vaak hooge kunst
waarde. De schilden, gegraveerd met hun door de
koningen gemaakte versjes, vol dorpshumor, verdienen
als voortbrengselen van volkskunst ten volle de be
langstelling, welke hun tot heden bleef onthouden.
Nog altijd is het een onderscheiding lid te zijn van
het schuttersgilde, wordt de winnaar van het koning
schap in het dorp hoog geëerd. De fiets en voetbal,
het moderne verkeer, doen geen merkbare afbreuk
aan dit edele vermaak; integendeel vertoonen som
mige gilden duidelijke 'teekenen van opleving, tot in
den jongsten tijd werden nieuwe schuttersgezelschap-
pen opgericht.
Het Gemeente-museum te Arnhem bezit een aller
aardigste waterverfschildering door P. van Cuyck, van
1759, welke het vogelschieten van de Sint Jans Schut
terij op de hoogten tusschen Zypendal en Sonsbeek
met groote nauwkeurigheid afbeeldt (afb. 44). Men
ziet tegen den boom het vaandel staan, ook het zilver
is daar door den koning opgehangen en de speellieden
benevens de eene tamboer hebben er hun instrumen
ten neergezet. De andere tamboer staat links terzij,
gereed tot roffelen zoodra het schot raak is. In een
wijden kring daaromheen staan of liggen de toeschou
wers op het gras of zitten aan tafeltjes wat te drinken.
Van geheel anderen aard is een Pinkstergebruik dat
op een enkele plaats in den Twenthschen en Gelder-
schen Achterhoek nog voorkomt, nl. de broodbedee-
ling aan de armen.
Sinds eeuwen komen de armen van Ootmarsum
jaarlijks op Pinkstermaandag 's middags om twee uur
samen op een open plek van den Ageler Esch, waar
de rogge dan in bloei staat. Daar brengen de boeren
van de boerschappen Groot en Klein Agelo dan elk
een zwaar roggebrood van 24 a 28 pond, dat zij ge-
75