eiernetjes en papierslingers. De Pinksterkroon mag
echter niet massief worden, zij moet „doorzichtbaar"
zijn. Ten slotte komen de lampions, een balvormige
in den top en langwerpige aan de hoepels (afb. 39).
Bij dit versieren van de kroon wordt een zekere ge
heimzinnigheid betrachtalleen leden van de com
missie, welke meestal uit vrouwen en meisjes bestaat,
mogen erbij tegenwoordig zijn. Dit herinnert aan den
meiboom, bij welks versiering ook bepaalde catego
rieën waren uitgesloten. Evenals de meiboom wordt
ook de Pinksterkroon in het midden van de gemeen
schap geplant om allen tot zegen te zijn. Zoodra hij
is versierd, danst men er in uitgelaten feestvreugde
omheen, zooals men ook bij den meiboom deed (afb.
18). De Deventer Pinksterkroon is dus feitelijk een
meiboom. Bij deze Pinksterkroon zit geen Pinkster
bruid, maar een harmonicaspeler, die in de nabijheid
op een bankje plaats neemt. Op de eerste tonen reien
alle kinderen uit de straat zich om de kroon. Hand
in hand „rozen" zij in wijden kring en zingen uiten
treuren op de wijze van „Wie in Januari geboren is"
De Pinksterkroon is weer in het land, hoezee
De vlaggen die waaien van alle kant, hoezee
Wij rozen naar den ouden trant
Weer allen samen hand in hand,
Hoezee, hoezee, hoezee! (bis).
's Avonds, als de kaarsjes in de lampions zijn aan
gestoken, komen ook de volwassenen zich onder de
kinderen scharen, en het wordt soms middernacht
eer de kaarsjes op last van de politie worden uitge
blazen en de feestvierders de Pinksterkroon in triomf
terugdragen naar haar bergplaats in stal of schuur.
Doch even triomfantelijk wordt zij er den volgenden
ochtend weer tevoorschijn gehaald om andermaal
68