Paaschliederen zingt. Vooral hoort men 's avonds den
beurtzang „Daar nu het feest van Paschen is" aan
heffen met zijn mooie als klokkengebeier klinkende
melodie.
Het is duidelijk dat deze Paaschstaak teruggaat op
den meiboom. Zoo herinnert het sleepen van den
Paaschstaak aan den boom die in den nacht van
i Mei door de gansche bevolking uit het bosch werd
gehaald en waaraan allen meedroegen om deel te
hebben aan de heilzame kracht die van hem uit
stroomde.
Heel bijzonder is ook de Paaschviering in het oude,
van het moderne verkeer afgesloten, Twenthsche
stadje Oötmarsum met zijn nauwe zijstraatjes en
stegen.
Als eerste begin van de feestelijkheden kan men er
op Zaterdag voor Paschen tegen den avond een vol
geladen wagen met hout voor het officieele Paasch-
vuur door het stadje naar de Paaschweide zien rijden.
Dit hout is gekocht en bijeengebracht door een vier
tal personen, die ook de leiding hebben bij de ver
dere viering; deze commissie vult zichzelf gewoonlijk
aan.
Op Paaschzondag komen 's ochtends tegen negen
uur een vijftigtal Katholieke mannen en jongens bij
een op het marktplein en heffen er het oude Paasch-
lied „Christus is opgestanden" aan, hier op een andere
wijs gezongen dan te Denekamp. Zingende, trekken
zij eenige straten door en zijn tegen tien uur weer op
de markt terug, waarna allen ter kerk gaan. Na af
loop van den dienst, als-de geestelijke is heengegaan,
verzamelen de aanwezigen zich achter in de kerk en
zingen „Christus is opgestanden" onder begeleiding
van het orgel, 's Namiddags om half twee wordt dit
gezang herhaald en door den middagdienst besloten.
58