Wij komen Dertienavond bezoeken,
Heb je geen wafels of pannekoeken,
Een, twee, drie in 't beuterpateel,
Menschen geeft ons ons aandeel.
Dit feestgebak ontbreekt op geen Driekoningen
tafereel. Bij Jan Steen zien wij meermalen de dienst
maagd een tinnen schaal vol wafels op het hoofd bin
nendragen.
De eersten die in het openbaar de sterrezangen
zongen, waren waarschijnlijk de scholieren of koor
knapen, die voor den geestelijken stand werden op
geleid. Wij mogen aannemen dat zij hun mooie geeste
lijke sterreliederen met devotie hebben gezongen. Het
meest verspreide lied was wel
Hier treden wij, Heere, met onze sterre,
Wij zoeken Heer Jezus, wij hadden hem gerre.
Ter belooning kregen de koorknapen aan de huizen
een geldstukje, waarvan zij in huis een vroolijken Drie
koningenavond vierden. Doch reeds in de 17e eeuw
werden zij meer en meer verdrongen door „het ge-
meene volk", dat met sterrezingen geld zocht op te
halen om dat in de herbergen door te brengen. Mo
gelijk was het witte hemd, dat zij daarbij over hun
kleeren aantrokken, een nabootsing van het koorkleed
der scholieren. In elk geval zal hun vermomming het
bedrijven van baldadigheid in de hand hebben ge
werkt. Deze sterrezangers hadden weinig eerbied voor
het lied, vrijmoedig sprongen zij met den tekst om
en maakten er zonderlinge refreinen bij
Wij komen getreden met onze sterre,
Lauwerier de Cransio,
Wij zoeken Heer Jezus, wij hadden hem gerre,
Lauwerier de benier, enz.
29