Zijn gezonde kost en drank. Bij den zot Ik ben de sot voor dese reijs Al is 't dat ik ben selden wijs, Men vint' er meer van al dit lot, Al zijn sij niet in 't sotte-cot. Men knipte de zestien prentjes met hun rijmpjes uit en gebruikte er zooveel als er gasten waren. De uitgeknipte prentjes werden opgevouwen en gingen in een hoed, elk trok hierop het ambt, dat hij op Driekoningenavond zou hebben te vervullen. De vrouwelijke leden van het gezelschap deden in de Noordelijke Nederlanden niet, als in Vlaanderen, mee aan het trekken. Wèl speelde de koningin mee en dikwijls een zottin, die door den zot werd ge kozen. Na de trekking spelde ieder zijn prentje op de borst, op muts of hoed, opdat zijn rol aan ieder lid van het gezelschap kenbaar zou zijn. Op de doeken van Jan Steen, die zooveel aardige bijzonderheden van het Driekoningenfeest heeft afgebeeld, kunnen we die prentjes nog onderscheiden (afb. 13). Ook werd de koning getrokken door middel van een koningsbrood of boonenkoek. Een gewichtig oogenblik brak aan, wanneer aan den gezelligen disch van bloedverwanten en vrienden op Drie koningenavond de boonenboek werd aangesneden en rondgedeeldwie in zijn stuk de „coninckxbone" of „heilige bone" trof, was koning van het feest. Aanstonds werd de gelukkige gehuldigd door hem met zetel en al in de hoogte te heffen en werd hij tot koning gekroond. Soms gebeurde dit met een een voudige puntige kroon van verguld bordpapier, ge woonlijk echter met een band van houtsneefiguren, al dan niet gekleurd in grillige kleurvlekken van wijn rood en diepblauw, hardgroen en okergeel; ook deze 26

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 24