H et groote huiselijke feest van den winter was in
vroeger eeuwen Driekoningen, want Sint Nicolaas
werd toen nog bijna uitsluitend door kinderen ge
vierd.
DRIEKONINGEN
Evenals nu met Sinterklaas gaf men elkaar op
Driekoningen geschenken. De bakkers zonden aan
hun klanten, vrienden en bloedverwanten aan elkaar,
een mooi rond „coninxbrood"ieder kreeg van zijn
peetje het „coninxgelt"ook de armen, en zelfs de
gevangenen, werden ruim bedacht.
Alom vierde men op Dertienavond, d.i. op den
avond van 5 Januari, feest, koos men een koning
door middel van het koningsbrood of den konings-
brief. De magistraat deed dit in een feestlokaal, waar
bij de stad op wijn tracteerde, de kloosterlingen en
schoolkinderen kregen een vollen dag recreatie „om
den coninck te kiesen".
Dan grabbelde men naar een briefje van den
konings- of trekbrief, een volksprent, verdeeld in een
aantal, gewoonlijk zestien, kleine prentjes, die den
koning, de koningin en de hofbeambten voorstelden,
elk met een toepasselijk rijmpje als onderschrift
(afb. 12).
Zoo kon men onder de afbeelding van den koning
lezen
Mits ik heden ben uw Koning,
Lieve vrienden in dees woning,
Het is mijn wil en mijn bevel,
Dat gij hier drinkt en sneukelt wel.
Bij den medicijnmeester:
Mijne beste medecynen
Tegen de ziekten en pijnen,
Medecijnen naar den dank,
24