uit elkaar genomen, vernield en naar de meest zon
derlinge plaatsen, tot zelfs op de naald van de schuur,
overgebracht.
Te Dokkum wordt deze ommegang uitsluitend door
jonge menschen, met wisselend aantal, gehouden. Met
rommelpot of harmonica voorop trekt de stoet al
zingende langs een vasten weg de stad door, komt
terug op het uitgangspunt, de Syl, en herhaalt nog
maals den tocht.
Van de Nieuwjaarszangers die eertijds wekenlang
overal op het platteland rondtrokken, kent Groningen
er nog één, die van half November tot Februari alle
boerderijen op het Hoogeland en in Fiveüngo af
loopt om er zijn „Nyjaorslaid", een ouden Kerst
zang, te zingen (D. J. van der Ven, Ons eigen volk
in het feestelijk jaar. Kampen [1942], blz. 4647)
In de meeste landen van Europa zijn het bij voor
keur de kinderen, die de Nieuwjaarswenschen aan
alle bewoners rondbrengen; aan de wenschen van
onschuldige kinderen werd oudtijds bijzondere kracht
toegekend. Nu zijn het vooral arme kinderen, die in
troepjes op Nieuwjaarsdag aan de huizen gaan wen
schen. In Groningen en Friesland heet dit geluk-
wenschen met de bedoeling een gift te ontvangen
„het nieuwejaar afwinnen". Dit heeft daar echter nog
een tweede beteekenis, n.1. die van een ander vóór
zijn met het uitspreken van den Nieuwjaarswensch,
een liefhebberij, in het Noorden en Oosten van ons
land druk beoefend. In Sittard heet dit „verrassen"
de verraste moet tracteeren.
Oorspronkelijk zullen de kinderen godsdienstige
liederen hebben gezongen, op afgelegen plaatsen ge
beurt dit nog wel. Wie te Tholen luistert naar de
jongens die op Oudejaarsavond rondtrekken met den
rommelpot, een met varkensblaas overtrokken Keulsch
potje, waarin zij een rietje op en neer bewegen, voelt
13