KERSTMIS
-Reeds weken te voren kondigt allerlei lawaai in
de lucht, van toeterende horens en luidende klokken,
het naderende Kerstfeest aan. De booze geesten welke
in den midwintertijd op aarde rondzwierven, moesten
op een afstand worden gehouden. Draagt niet menige
kerkklok het opschriftDaemones fugitoik verjaag
de demonen? Doch thans worden deze klanken op
gevat als een vreugdebetoon over de geboorte van
Christus. Als de Twenthsche boer uit zijn midwinter
hoorn de langgerekte, zwaarmoedige oe-klanken haalt,
voelt hij zich één met de herders van Bethlehem
(afb. 63).
Van den eersten Adventszondag (vier weken vóór
Kerstmis) af tot de octaaf van Driekoningen toe be
speelt hij, vooral 's avonds na negen uur, zijn instru
ment, waarbij de put als klankbord dienst doet. Laat
één hoorn zijn geschal hooren, dan wordt dit wel'dra
van alle kanten door hoornblazers beantwoord. Zelf
maakt de Twenthsche boer zijn horen uit twee ge
bogen stukken hout, die hij uitholt en met twijgen
samenkuipt. Deze hoorn, van één tot anderhalven
meter lengte, heeft in uiterlijk als in klank veel over
eenkomst met een Alpenhoorn (afb. 64). Dit Twenth
sche midwinterblazen is nu nog alleen in het Oosten
van Twenthe (Oo'tmarsum, Denekamp) in gebruik.
Ook kan men in deze streek door de stilte van den
Kerstnacht de klokken hooren beieren (Borne, Dene
kamp, Markelo). Dan zingen de drie klokken, de
kerkklok, de doodsklok en de brandklok, te zamen
hun kerstlied, dat veel rhythmisch gevoel van den
klokkenluider vereischt. Dit kerstbeieren is helaas op
vele plaatsen in woest gelui ontaard, zoodat het werd
afgeschaft.
Zoo ging het ook met het Thomasluiden, het
105