in een harmonieuze samenwerking, harmonieus omdat
één zelfde geest hen bezielde, 'n kunst geschapen die de
eeuwen zou trotseeren.
De gansehe bouwwijze van deze kerk toont aan dat men
haar aan een eerwaardig huis wijdde. Blijkbaar heeft men
den refter bijna overal zoo opgevat. Ei zijn zelfs kloosters
wier eetzaal even schoon en statig is als de kapittelzaal,
ja bijna als de kerk zelf. Wie de maaltijdritus, zooals we
hem wel mogen heeten, der oude monniksorden kent, zal
dit beter begrijpen. In de refter wordt niet alleen gegeten,
maar ook gebeden, gezongen en uit den Bijbel en andere
gewijde boeken gelezen, opdat „terwijl het lichaam zijn
nooddruft ontvangt, ook de geest gespijzigd zal worden."
Aduard beleefde een eigenaardige speling der omstandig
heden: Diende deze plaats vroeger als refter, hoofdzakelijk
tot het nemen van lichamelijk voedsel, thans wordt er
alleen de geestelijke spijs van het gepredikte Woord uit
gedeeld. Men zou kunnen zeggen dat het gebouw toch
indirect aan zijn oorspronkelijke bestemming blijft beant
woorden. Van 1917 tot 1928 is deze kerk gerestaureerd
en kreeg toen een houten tongewelf met beschilderingen
van Jacob Por. Het rijkbesneden kerlcmeubilair dateert
uit de eerste helft der achttiende eeuw en werd door het
geslacht Lewe van Aduard geschonken. Het Westelijke
gedeelte dat wat choorachtig aandoet en der Protestantsche
traditie getrouw, ongebruikt blijft, de Hervormde eere-
dienst bestond en bestaat nog hoofdzakelijk uit prediking en
behoeft geen sanctuarium, vraagt een afzonderlijke ver
melding om zijn vloerbedekking. Men heeft er bij de res
tauratie een groot gedeelte van den oorspronkelijken tegel
vloer gelegd, en deze is volgens Dr Ozinga, den ter zake
zeer kundigen architectuurkenner en beschrijver, een unicum
in ons landeen vloer van tegels met ingedrukte patronen.
Verder liggen in dit choor eenige grafzerken, die geen
speciale vermelding behoeven, of het moest de zandsteenen
zerk voor Bijter van Rees, de zuster van een prior die in
1570 gestorven is, gelden. Dit grafteeken werd in het dwars-
56