in zooverre toelaatbaar als voor een juist begrip van
het heden springplank voor de toekomst nood
zakelijk is.
Als eerste, essentieele voorwaarde voor het ontlui
ken van een nieuwe kunst, welke nieuwe schoonheid
voortbrengt, geldt nog steeds een rustige en even
wichtige levenshouding, een levenskunst zooals deze
in alle groote cultuurperioden in breede lagen der
maatschappij werd aangetroffen. Deze harmonische
levensvisie was gevolg van een synthetischen dit is
van een op het geheel gerichten geest.
Nu is juist één van de meest typeerende kenmerken
om niet te zeggen aperte fouten van onzen tijd,
onze geestelijke onrust en onevenwichtigheid, en tot
voor kort onze analytischedit is dus op de onder
deden gerichte geest. Wij zagen door de boomen het
bosch niet meer, of wat nog erger is, degenen, die
het bosch meenden te zien, zagen dit slechts in den
vorm eener verzameling, eener compilatie van
boomen.
Voorts vooronderstelt de schepping van schoonheid
een zuiver inzicht bij den schepper omtrent het
wezen der dingen en een klare voorstelling omtrent
het nagestreefde doel. Dit zuivere inzicht, deze
intuïtie niet te verwarren met het subjectieve
gevoel is totaal wat anders dan onze 'verstande
lijke kennis der dingen. Het verstand bepaalt zich
tot de uiterlijke verschijning der dingen; de intuïtie
daarentegen dringt door tot het innerlijk wezen
ervan. Onze kennis is tengevolge van de ontwikke
ling der techniek en wetenschap met reuzenschreden
vooruitgegaan; onze intuïtie heeft zich ook voor
namelijk op deze geestesgebieden, welke het sterkst
tot de verbeelding spraken, toegespitst en de overige
sectoren van het geestesleven min of meer braak
laten liggen.
De kennis nu staat in dienst van het handelende
intuïtie in dienst van het scheppen.