was, is behalve een juist inzicht in de afzonder lijke problemen van elk onderdeel op zichzelf een evenwichtige behandeling daarvan in juiste on derlinge verhouding binnen het grootere geheel noodzakelijk. Tengevolge van de geweldige uitbreiding, welke de stedebouwkundige problemen aan het einde van de 19e en in het begin van de 20e eeuw hadden onder gaan, was het overzicht tijdelijk teloor gegaan. Het is de groote, principieele winst van de 20e eeuw, dat vooral na 1918 steeds sterker het besef van deze synthetische zienswijze doodrong, waardoor het probleem wederom in zijn geheel werd gezien, gelijk in vroeger bloeitijdperken; alleen op véél grooter schaal. "Wat zijn nu deze nieuwe, stedebouwkundige inzich ten op verschillend gebied? Met betrekking tot het wonen kan worden opge merkt, dat de eischen, welke hieraan werden gesteld niet alleen betrekking hebben op de inrichting van de woning, doch met name ook op de ligging daar van. Wat de inrichting betreft, deze heeft aan steeds hocgere eischen op hygiënisch en technisch gebied te voldoen, waarbij o.a. de bouw van alcoven voor goed tot het verleden behoorde, terwijl het van zelfsprekend wordt geacht, dat alle nieuwgebouwde woningen ook die voor de arbeidersklassen goed doorluchtbaar zijn (suitebouw), op z'n minst over één privaat binnenshuis beschikken en alle zijn voorzien van gas-, water- en electriciteits- aansluiting. In de meeste arbeiderswijken zijn boven dien badhuizen ontstaan, terwijl in de laatste jaren vóór den oorlog ook de douchecel reeds begint door te dringen in de betere arbeiderswoningen. In stedebouwkundig opzicht véél ingrijpender zijn de eischen welke aan de situatie van de woning in het stadsplan worden gesteld. De bouw van rug-aan rugwoningen op inpandige terreinen behoorde 79

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 87