van de plaatsing der woningen ten opzichte van el
kaar, benevens de toegelaten hoogte van bebouwing
in verband met de breedte van de straat werden bin
dende regels vastgesteld, welke een groote verbete
ring beteekenden. Daarnaast werd de mogelijkheid
geopend van rechtstreekschen aanbouw van wonin
gen door de Gemeente. Deze totstandkoming van
gemeentewoningen en van vereenigingswoningen
door de woningbouwvereenigingen werd in het belang
van de volkshuisvesting sterk bevorderd. Vooral
in de jaren onmiddellijk na den vorigen oorlog toen
als gevolg van de jarenlange onderbreking van den
nieuwen bouw een ernstig woningtekort was ont
staan, kwam deze gemeente- en vereenigingsbouw
sterk naar voren en beheerschte hij tot 90 van den
totalen nieuwen bouw.
Ook in kwalitatief opzicht herstelde zich langzamer
hand het inzicht, dat stedebouw iets meer was dan
het ten bate van den grondeigenaar zoo voordeelig
mogelijk verkavelen van bouwterrein en het zoo
dicht mogelijk volbouwen met woningen. Geleidelijk
aan herstelde zich het begrip omtrent de aan den
nieuwen volkswoningbouw in sociaal, hygiënisch en
woningtechnisch opzicht te stellen eischen, waartoe
de totstandkoming van de Woningwet den stoot gaf.
Doch niet alleen binnen het engere gebied van den
woningbouw zelf voltrok zich deze wijziging van
inzichten, ook de andere problemen welke met de
stadsuitbreiding samenhingen, zooals bijv. de indu
strievestiging, het verkeer en de recreatiemogelijk
heden begonnen binnen het alomvattende kader van
den stedebouw beter tot hun recht te komen. De ste
debouw immers vereischt een typische universeele,
d.w.z. op het geheel gerichte visie, welke alle vier
de hoofdfuncties van het maatschappelijk leven, n.1.
het werken, het wonen, de recreatie en het verkeer
omvat. Voor de totstandkoming van een harmonisch
stadsplan, zooals bijv. in de middeleeuwen regel
78