uitsluitend op als hofjeswoning op inpandige, dan wel daartoe nieuw verkavelde terreinen. Naast deze over het algemeen weinig verheffende particuliere verzorging van den arbeiderswoningbouw treden na 1850 evenwel ook reeds verschillende woningbouwvereenigingen op, welke de woning voorziening in de laagste huurklassen, in het belang van deze financieel weinig draagkrachtigen, ter hand nemen. De resultaten hiervan waren, al hoewel in onze oogen nog vrij pover, toch in ieder geval beter dan die van de doorsnede-woning, welke door den particulieren bouwondernemer werd ge produceerd. In het bovenstaande is voornamelijk sprake geweest van woningbouw en weinig van stedebouw. Deze even opvallende als kenmerkende aanduiding van de bouwactiviteit in de 19e eeuw levert het beste be wijs voor de verregaande staat van verwording, waarin de stedebouw als kunst én als kunde was ge raakt. In deze verlaging van dit verheven vak tot huisjesbouwerij van slecht allooi weerspiegelt zich de algemeen verbreide stijlloosheid en armoede van de geest van dezen tijd, waarin de economische wel vaart zich snel herstelde. Aan een volkomen gemis aan begrip omtrent de essentieele eischen op sociaal en hygiënisch gebied, paarde zich een ontstellend ge brek aan eigen verbeeldingskracht en vormend ver mogen. De eeuw van het eclecticisme vierde haar smakelooze triomfen in onbegrepen stijlnabootsing uit vroegere bloeitijdperken. Stond de Renaissance en vooral de Barok in het teeken van de momumentaal opgevatte straat- en pleinaanleg, de parkaanleg niet te vergeten; van de 19e eeuw zou men kunnen zeggen, dat zij in het teeken stond van het mercantiel opgevatte bouw blok. Dit neemt niet weg, dat aan de straat over het algemeen een te groote en althans verkeerd bemeten plaats werd ingeruimd. Alhoewel rechthoekige of 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 80